www.
johanblaauw.nl

 
Artikelen
|
Recensies
|
Overwegingen
|
Columns
|
Gedichten
|
Varia
|
Sitemap
 

 

Pinksteren

De belangrijkste feesten van het christendom zijn Kerstmis, Pasen en Pinksteren.

Kerstmis, de geboorte van Jezus van Nazareth, zou je ook kunnen omschrijven als het feest van de komst van het licht in onze wereld.
Pasen, het feest van de opstanding, als het feest van de overwinning van het licht op de duisternis in ons leven.
Pinksteren, het feest van de uitstorting van de heilige geest, zou je in deze lijn kunnen benoemen als het feest van de verspreiding van het licht. De uitdeling van het licht in ieders hart. Iedereen mag meedoen in volle, eigen verantwoordelijkheid. In die zin kun je ook zeggen: het feest van onze volwassenwording.

Tegenstrijdig
Nu zit er iets tegenstrijdigs in dit beeld van het licht. Eerst de komst ervan, dan de overwinning en tenslotte de verspreiding. Het is toch immers eigen aan licht dat het zich ook verspreidt als het overwint? Nu is het aardige van het beeld dat precies deze tegenstrijdigheid ook weer terug te vinden is in de bijbel.
Lukas, de schrijver van het derde evangelie en de Handelingen der Apostelen, beschrijft Pasen en Pinksteren als twee afzonderlijke feesten. Zo niet Johannes. In zijn evangelie vallen Pasen en Pinksteren op één dag.
Sober meldt Johannes: 'Met die woorden blies Jezus op hen en zei: Ontvangt de heilige Geest' (Joh. 20:22). Maar wat betekent dat? Het antwoord volgt in het vers erna. 'Wanneer jullie van mensen de zonden vergeeft dan zijn ze vergeven; wil je dat ze blijven, dan blijven ze' (Joh. 20:23).
Pinksteren bij Johannes. Korter kan het nauwelijks. Hoe dit nu op te vatten? Misschien kan het zo. Als je Pinksteren, het feest van de geest, opvat als het feest van de volwassenwording, dan is wat hier staat één van de consequenties. Volwassen mensen zijn mensen die elkaar vergeven of niet vergeven. Dat doen God of Jezus niet voor ons. Daarvoor zijn we zelf verantwoordelijk. Daarmee raakt Pinksteren aan een van de moeilijkste punten van het volwassen zijn, n.l. hoe we omgaan met vergeven.

Vergeven kan  niet altijd
Vaak zeggen we - met de beste bedoelingen overigens, maar daar gaat het hier niet om - veel te vlug: laat het maar rusten, ik vergeef je. Maar zolang bijvoorbeeld een opzettelijke belediging ons pijn doet moeten we niet te vlug zeggen: ik vergeef je. We menen het dan in ons hart niet en zullen het dus niet lang kunnen volhouden. Volgens Johannes hoeven we dat ook niet.
Zulke situaties vragen er veeleer om om met elkaar in gesprek te komen over de pijn die iets doet of waarom iets bepaalds ons zoveel verdriet geeft. Iemand schreef eens: zolang wonden niet geheeld zijn, zolang beschikken wij ook niet over de ruimte die voor vergeving nodig is. Dan overvragen we onszelf.
Natuurlijk, als het om betrekkelijk kleine zaken gaat is het mogelijk te zeggen: ik vergeef je. En betekent het zoveel als: het was niet zo erg. Maar doet iets echt pijn, dan is het misschien maar beter het ook te zeggen. Echt vinden kunnen we elkaar immers slechts op basis van waarachtigheid. Anders bedriegen we ons zelf. En de ander.
Naar aanleiding hiervan merkte iemand op dat we wel eens wat meer werk zouden mogen maken van het verzorgen van een 'cultuur van het onderlinge gesprek'. Om het ons mogelijk te maken om over de donkere plekken van ons hart met elkaar te spreken, te stotteren, te schreeuwen en te huilen. Om ruimte te scheppen om weer (samen) verder te kunnen.
Pinksteren, het feest van de geest, kan ons hierbij een handje helpen.
Want zulke gesprekken zijn vaak zo moeilijk dat we daar de heilige geest niet bij kunnen missen.

 © JOHAN BLAAUW

naar begin