www.
johanblaauw.nl

 
Artikelen
|
Recensies
|
Overwegingen
|
Columns
|
Gedichten
|
Varia
|
Sitemap
 

 

Nieuwe Psalmen

"De psalmen maken klein. Ook door hun literaire grootheid. Wie dit niet ziet of die honderdvijftig gedichten in de postchristelijke leegte wenst te gooien, zou misschien een literaire vervloeking verdienen. En dat tot in het derde geslacht!"

Zo besluit Kees Fens, hoogleraar literaire kritiek, zijn inleiding op de onlangs verschenen bundel Nieuwe Psalmen. Deze bundel, met een harpspelende Koning David op de voorkant, is een initiatief van het literaire tijdschrift Parmentier. Op uitnodiging van de redactie van dit blad hebben meer en minder bekende Vlaamse en Nederlandse dichters een vijftigtal nieuwe psalmen gemaakt.
Sommige zijn het best te typeren als hedendaagse versies van een klassiek genre, andere zijn op zichzelf staande moderne gedichten geworden. De relatie met de betreffende psalm is door de diverse dichters heel verschillend gelegd. Zo zijn er die de thematiek van een psalm als uitgangspunt voor hun verzen hebben genomen, waar anderen zich door een enkel psalmvers of -woord hebben laten inspireren om hun fantasie de vrije loop te laten.
Dit heeft tot gevolg dat je de ene keer regels en gedachten uit de oorspronkelijke psalm makkelijk herkent in dat wat de hedendaagse dichter ervan gemaakt heeft. Zoals bij Leo Herberghs (1924):

   "de heren zijn onze herders
   zij leiden ons over ligweiden
   naar wateren van recreatie
   en rust van grazige weiden
   ze bouwen voor ons snelwegen
   zodat we ons kunnen verplaatsen ..."
Bijbelvast hoef je niet te zijn om hier de overbekende drientwintigste psalm ("De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken ...") in te vermoeden. Het gedicht heet dan ook Psalm 23.
Terwijl het daarentegen een andere keer buitengewoon lastig is om te doorgronden waarom een bepaald gedicht nu juist met die bepaalde psalm te maken heeft. Een voorbeeld hiervan vind ik het gedicht Het lichaam, anders niets van Chrétien Breukers (1965), waarvan de eerste strofe luidt:
   "En van dat lichaam het weke. Wat
   besterft en verteert. Water, weefsels,
   rest. Verlaten warmte. Goedaardig.
   Van dat lichaam wat alleen vergaat.

   De warmte van alleen dat lichaam.
   Alleen dat lichaam: daar ligt het. Dat
   lichaam ben ik toegedaan".

Gelukkig zette de dichter er onder de titel bij: Naar Psalm 23. Voor wie dat niet direct begrepen had.
De psalmen zijn behalve een lyrische samenvatting van veel van wat in de bijbel te vinden is ook verwoording van de situatie van de gelovige zelf, zoals Kees Fens in zijn korte inleiding uiteenzet. "Het is niet moeilijk vele van de psalmen te lezen als verwoording van de 'condition humaine', - de directheid van de taal ervan maakt dat mede mogelijk. Dat heeft ze een leven gegeven boven en buiten de joodse en christelijke traditie. De honderdvijftig psalmen samen zijn een van de rijkste poëziebundels van de wereldliteratuur".
Fens vindt de allermooiste en aangrijpendste die psalmen "waarin de 'ik' zich vanuit de diepte naar helderheid tracht toe te bidden, van godsverduistering naar licht. Ze zijn voor de huidige lezers waarschijnlijk ook de modernste, juist door hun soms uitzichtloze 'waarom?'".

Nieuwe beelden
De bundel laat boeiend zien hoe hedendaagse dichters, geïnspireerd door deze eeuwenoude liederen, nieuwe beelden weten te vinden om wat ooit de psalmdichters bezighield zoveel eeuwen later opnieuw onder woorden te brengen. Zoals in de vijf bladzijden lange Psalm 10501 van Irun Scheifes (1957), waarin hij zinnen en zinsneden uit een vijftiental psalmen heeft verwerkt. Ik kan hier slechts het slot van het gedicht weergeven:

                                "... Ik span mij in om
   heel te blijven, maar weet dat ik mij
   delen moet, dat mijn ik een deken
   is, een mantel die bedekt wat
   onbedekt had moeten blijven.
   Hoog huis, hoe bereik ik
   u, hoe kan ik komen in de
   diepte van uw oceaan? Ik
   maak mij kleiner, ik
   verdwijn bijna. Help mij
   bij u uit te huilen. In u schuil
   ik, uw huis is klein genoeg, uw mond
   zo woordloos, zo zielbezeten. Ik
   hecht niet langer aan het leven, maar
   het hecht zich. Genadeloos".
Enkele van deze nieuwe psalmen krijgen achterin het boekje een toelichting, die bepaald verhelderend is.
De psalmen blijven de psalmen. Onherhaalbaar. Niet te imiteren. Nieuwe Psalmen is vooral een bundel moderne poëzie met gedichten van wisselende kwaliteit. Soms in een wonderlijke combinatie van eigentijdse beeldspraak en oude bijbelse lyriek. Een combinatie overigens die ik bij tijd en wijle wel als bevrijdend verfrissend heb ervaren. De onverwachte associaties van de dichters schudden je opeens wakker en blazen oude woorden nieuw leven in.

© JOHAN BLAAUW

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Trouw van 9 februari 1996

Nieuwe Psalmen, met een inleiding van Kees Fens, SUN Nijmegen 1995

naar begin