www.
johanblaauw.nl

 
Artikelen
|
Recensies
|
Overwegingen
|
Columns
|
Gedichten
|
Varia
|
Sitemap
 

 

Judas

Enkele gedachten rond de figuur van Judas.

Als ik me niet vergis is Judas de enige bijbelse figuur die het in het Nederlands tot zelfstandig naamwoord én werkwoord heeft gebracht. Volgens mijn woordenboek is een judas (met een kleine letter) een valse vriend, verrader, ellendeling of treiteraar en betekent judassen: pesten, jennen, iemand het bloed onder de nagels vandaan halen of koeioneren. Kortom: een waar arsenaal aan haatgevoelens concentreert zich op en in Judas. Een mens zwarter dan zwart.

Volledig zwart
Al in het Nieuwe Testament zelf zien we dat Judas geleidelijk aan van alle menselijke trekken wordt ontdaan. Laat Markus, het oudste evangelie, het motief waarom Judas Jezus overleverde nog onvermeld, de vertellers na hem hebben deze open plek in zijn verhaal gretig opgevuld. Mattheüs en Lukas hebben Markus' visie grondig herzien en aangevuld. Het motief van de hebzucht doet zijn intrede evenals dat van zijn zelfgekozen einde.
In het Johannesevangelie moet Judas het helemaal ontgelden. De duisternis neemt bezit van hem en hij wordt volledig zwart gemaakt. Vanaf de eerste keer dat Judas' naam hier valt maakt Johannes hem tot vertegenwoordiger van de ongelovigen om hem even later een duivel te noemen. Zo wordt hij een karakter zonder ontwikkeling: vanaf het begin liggen zijn trekken vast. Tijdens de zogenoemde afscheidsgesprekken van Jezus met zijn leerlingen in het Johannesevangelie is er dan ook geen plaats voor Judas. De verteller verwijdert hem doodleuk uit de zaal.
De kus van Judas, Kathedraal Naumburg, 1250-'60

Zo zien we dat het Nieuwe Testament een begin maakt met een ontwikkeling die in later tijden verder wordt uitgebouwd. Het verraad van Judas en zijn smadelijk einde hebben aangezet tot verdere legende-vorming rond zijn persoon. Hij werd de belichaming van het kwaad bij uitstek. De duivel zelf. Het lijkt wel haast, schrijft Eugen Drewermann, alsof men hem met opzet zwart moest maken, om door hem te beschuldigen te laten uitkomen, hoezeer men zich wel van hem onderscheidde.

Psycho-analytici
Ook onder psychologen en psycho-analytici is Judas niet onopgemerkt gebleven. Sommigen zagen in hem de tegengestelde dubbelganger van Jezus. Judas als de donkere kant van Jezus. Jezus' schaduw-ik, in de terminologie van Carl Gustav Jung. De zondebok zonder meer. Maar, zo houden de psycho-analytici ons voor, dit alles zegt natuurlijk niets over de figuur van Judas zelf, maar alles over degenen die hem zo tekenen en over hoeveel christenen kennelijk te verdringen hebben. Projectie naar buiten van onaanvaardbare, innerlijke strevingen. Typerend voor de gesloten groep, die de buitenwereld als vijandig beleeft en behoefte heeft aan een verrader om de cohesie van de eigen groep te versterken. De vijandigheid die men in eigen kring moet onderdrukken krijgt zo een welkome uitlaatklep.
Vandaar dat het begrijpelijk is dat Judas actueel wordt in tijden van tegenstellingen en zich bedreigd voelen. Ieder mens heeft een reservoir aan haat ter beschikking dat bij nood, angst en paniek gericht wordt tegen diegenen die bedreigend zijn. Als prototype van de afvallige voorziet Judas in een duidelijke behoefte. Als hij niet had bestaan, zo veronderstellen Joop Smit en Harry Stroeken in hun boek Lotgevallen, dan zou men hem hebben uitgevonden.

Zondebokken
Beide auteurs wijzen erop dat veel aanhangers van de drie monotheïstische godsdiensten - jodendom, christendom en islam - nogal particularistisch zijn. Zij hebben de neiging op elkaar te projecteren wat zij bij zichzelf niet onder ogen kunnen of willen zien. Zij hebben kennelijk zondebokken nodig voor hun eigen evenwicht.
Wanneer ik het grijs bij mijzelf vooral als lichtgrijs waarneem en het grijs bij de ander als donkergrijs, is het vervolgens maar een kleine stap om de ander als zwart waar te nemen en mijzelf als wit. Wanneer de grijstinten van de werkelijke wereld op deze manier inderdaad oplossen in zwart en wit vallen er onherroepelijk slachtoffers, op papier en in de praktijk. De opgekropte agressie ontdoet de tegenpartij algauw van zijn menselijke trekken en staat haar soms zelfs naar het leven.

Uitdaging
En Judas? In plaats van hem te veroordelen en te verwerpen, mijmert Eugen Drewermann, zouden we vurig voor hem moeten bidden. "Misschien was hij wel de grootste uit de leerlingengroep; misschien leed hij wel onder vragen, die geen Petrus zich ooit heeft gesteld". Want eigenlijk weten we nauwelijks iets van hem met zekerheid.
In elk geval daagt hij ons ook nu nog uit eens na te gaan, waar wij hem hebben opgeborgen en hoe wij zelf met hem omgaan. Zijn we in gesprek met hem of proberen we hem zoveel mogelijk te negeren?
Lukt het ons hem een plaats te geven in onze eigen reis door de tijd?
Of hebben we hem uit ons leven verwijderd, zoals Johannes hem doodleuk verwijderde uit de zaal bij de afscheidsgesprekken van Jezus met zijn leerlingen?

 © JOHAN BLAAUW

Literatuur
Han Fortmann, Heel de mens, Bilthoven 1972,
Eugen Drewermann, Beelden van verlossing, Den Haag 1990,
Joop Smit en Harry Stroeken, Lotgevallen, Amsterdam 1993.

naar begin