www.
johanblaauw.nl

 
Artikelen
|
Recensies
|
Overwegingen
|
Columns
|
Gedichten
|
Varia
|
Sitemap
 

 

Onkruid tussen de tarwe

Soms krijgen gelijkenissen in het Nieuwe Testament een uitleg. Een voorbeeld hiervan is de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe (Mat. 13 : 24 - 30).

Jezus vergelijkt hier Gods koninkrijk met een zaaier. Maar toen het zaad opkwam en vrucht zette, kwam er ook onkruid tevoorschijn. Toen de knechten van de zaaier het onkruid eruit wilden halen, wilde hij dat niet: "Als jullie het er tussen uithalen, trek je ook het koren mee uit". Laat het samen opgroeien tot de oogst!
Verderop wordt de gelijkenis uitgelegd (Mat. 13 : 36 - 43). Hier valt alle nadruk op de eindafrekening waarbij engelen de boosdoeners bijeenbrengen. Met tandengeknars worden ze in de brandende oven gegooid. De clou is: onkruid, pas op, je gaat er heus wel aan!
Nu heeft bijbelonderzoek duidelijk gemaakt dat het nog maar de vraag is of uitleg en gelijkenis beide van Jezus afkomstig zijn. Veel waarschijnlijker is dat de uitleg de situatie weerspiegelt waarin de gemeente zich bevond toen het evangelie geschreven werd. Tot hun schrik ontdekten de eerste christenen dat je gelovigen in soorten hebt. Daarbij worden Jezus' woorden op een bepaalde manier toegepast op die situatie. Daar is niets mis mee. Zo gaan wij zelf ook vaak tewerk wanneer we iets doorvertellen. Wel moeten we ons blijven realiseren dat een gelijkenis zo een andere strekking kan krijgen dan hij oorspronkelijk mogelijk had.

Vermenging van goed en kwaad
Wat was deze strekking? Niet zozeer, dunkt mij, het probleem van het kwaad of de zonde, maar dat van de vermenging van goed en kwaad. Want een van de problemen van het kwaad is dat het zo verschrikkelijk goed gedijt in de vermomming van het goede.
Precies dát brengen die woorden van Jezus treffend in beeld. Het tegenstrijdige en paradoxale krijgt zijn plaats. Het onkruid tussen de tarwe. En het wordt als het ware onbeschroomd aanvaard.
Niets, merkt de Duitse theoloog Eugen Drewermann hierover op, werkt zo averechts als de fanatieke wil tot het goede. De geneigdheid de menselijke geschiedenis en de natuur te willen zuiveren van alles wat negatief is of een schaduw werpt leidt op den duur tot heilige oorlogen. In naam van het goede worden zuiveringsacties doorgevoerd. Ethische. Etnische.
Ook in ons eigen hart speelt dit. Hoe fanatieker we het onkruid in onszelf en om ons heen willen uitrukken, hoe rigoureuzer de aanpak en hoe minder er op den duur nog kan en wil groeien. De gelijkenis laat zien dat die zuivere wereld en dat zuivere hart niet bestaan. Wat er is, is deze wereld met zijn licht en zijn duisternis en heel dat bonte spectrum van kleuren daartussenin.
De vraag die de gelijkenis ons stelt is of we genoeg vertrouwen en geduld hebben om de dingen in onszelf en om ons heen te laten groeien zonder ons te laten overmeesteren door de angst voor wat onkruid lijkt. De keus kortom tussen de lange adem van het vertrouwen en onze geneigdheid zelf ter hand te nemen wat we in feite aan God moeten overlaten: het vermogen precies te onderscheiden tussen goed en kwaad, tarwe en onkruid.
Want waar ligt nu eigenlijk bij iemand precies de grens tussen tarwe en onkruid? De gelijkenis gelooft er eigenlijk niet in dat er menselijke problemen zijn die louter kwesties zijn van zwart of wit, verkeerd of juist. Er is meer. Er zijn meerdere manieren om vrucht te dragen dan wij in onze angst vaak beseffen. Jezus nodigt ons uit zo samen op te groeien tot de oogst. Vol geduld. In vertrouwen.
En die oogst? Die mogen we gelukkig aan God overlaten.

 © JOHAN BLAAUW

naar begin