www.
johanblaauw.nl

 
Artikelen
|
Recensies
|
Overwegingen
|
Columns
|
Gedichten
|
Varia
|
Sitemap
 

 

Als het getij verloopt ...

Wie lid wordt van een korfbalvereniging doet dat om te korfballen. Van de korfbalclub mag zo iemand verwachten dat die de voorwaarden hiervoor schept. Zo ook met de schaakclub, de tennisclub en zo verder. Ook al is een kerk geen vereniging, toch geldt dit aspect ook voor haar. Wie lid is van een kerk mag verwachten dat zij in elk geval de voorwaarden schept om als hedendaags mens te geloven. Precies daar wringt echter de schoen.

In zijn boek Als het getij verloopt... stelt Gerard Dekker, hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, dat in onze tijd de reikwijdte van de godsdienst sterk is teruggelopen. Deels komt dit omdat het christelijk geloof in het leven en samenleven van de meeste mensen in de loop van de tijd veel minder belangrijk is geworden. Dit is mede een gevolg van het feit dat de werkelijke vragen waar moderne mensen mee worstelen in het bestaande christendom nauwelijks aan bod komen of op zo'n manier dat een beetje modern mens er niets aan heeft.
Dekker geeft als voorbeelden de vragen rond huwelijk en seksualiteit, leven en dood en de dagelijkse arbeid. Wanneer de kerken hier blijven vasthouden aan ideeën die nauwelijks nog leven leidt dit niet alleen tot isolatie van de kerken, maar ook tot de onmogelijkheid om mensen te helpen zinnig met deze vragen om te gaan. "Wat nodig is is een kerk die het voor hedendaagse mensen mogelijk maakt te geloven en die relevant is voor het hedendaagse individuele en collectieve leven van de mensen".

Radicale veranderingen nodig
Dekkers boek bestaat uit vier delen en 14 hoofdstukken. Bewerkingen van lezingen en artikelen uit de periode 1981 - 1994. Het eerste deel beschrijft de godsdienstige situatie in ons land en de ontwikkelingen die de christelijke godsdienst en organisaties bedreigen. In deel twee neemt Dekker het secularisatieproces dat zich in onze samenleving voltrekt nader onder de loep.
Het derde deel gaat over de verhouding tussen de kerken en de samenleving en welke betekenis godsdienst en kerk voor de huidige samenleving kunnen hebben om in het vierde en laatste deel het vergrootglas te leggen op het kerkelijk leven zelf en hoe dit er het beste uit zou kunnen zien.
Over de toekomst van het bestaande christendom in onze samenleving is Dekker somber. Niet over de toekomst van het christendom zelf. Kansen en uitdagingen genoeg. "Ja, het is zelfs mogelijk om te stellen dat die kansen groter zijn dan in het verleden wel het geval is geweest." De kerken zullen dan wel de moed moeten opbrengen drastische veranderingen door te voeren.
Deze kansen en mogelijkheden voor de kerken in onze Nederlandse samenleving ziet Dekker op een drietal terreinen liggen.
Ten eerste het leerstellige gebied. Hier is vooral geloofsoriëntatie belangrijk, een combinatie van geloofsoverdracht en geloofsverheldering, waaronder de schrijver verstaat "dat datgene wat men wil overdragen wordt geformuleerd in eigentijdse bewoordingen en wordt geconcretiseerd in termen van de ervaringswereld van degenen aan wie men iets wil overdragen". Hierbij  gaat het niet om leerstellingen, "maar om opvattingen die zin geven aan het persoonlijk leven van de mensen, hier en nu; een zingeving die aansluit bij de levenservaring van de mensen".
Ten tweede ethische bezinning. Het creëren van ruimten en methoden die mensen kunnen helpen bij hun bezinning op ethische vragen en dilemma's.
Het derde terrein betreft de gemeenschapsvorming. Minder aandacht voor de organisatie van het kerkelijk leven en meer voor het bevorderen van onderlinge relaties tussen mensen kon deze noodzakelijke gemeenschapsvorming wel eens ten goede komen.
Hoe logisch deze aanbevelingen ook lijken, het is een illusie te menen dat hier ook maar iets van terecht komt zonder "een werkelijk radicale herstructurering van het kerkelijk leven". De tijd van de "door de omvang van de werkkracht van de predikant bepaalde territoriale gemeente" is voorbij. Meer dan aan plaatselijke predikanten is er behoefte "aan plaatselijke of regionale steun- of coördinatiepunten". Zo kan er ook meer recht gedaan worden aan de pluraliteit op plaatselijk niveau.
Heeft de kerk zó kansen, vraagt Dekker zich tenslotte af. Zeker niet, concludeert hij, zonder radicale veranderingen. Ook al weet je niet precies waar je uitkomt, probeer het toch maar, is zijn advies.

Dekkers heldere en kritische betoog vraagt om een vervolg. Ik zou me kunnen voorstellen dat het eerste deel daarvan bestaat uit reacties op zijn voorstellen uit de andere theologische disciplines en deel twee uit die uit andere dan de theologische disciplines. Om de kerk te helpen de voorwaarden te scheppen om hedendaagse mensen weer met plezier mee te laten doen.

© JOHAN BLAAUW

Gerard Dekker, Als het getij verloopt..., opstellen over godsdienst en kerk, Baarn 1995

naar begin