www.
johanblaauw.nl

 
Artikelen
|
Recensies
|
Overwegingen
|
Columns
|
Gedichten
|
Varia
|
Sitemap
 

 

Godsdienst als speelruimte voor verbeelding

Vaak kan het kinderen helpen moeilijke ogenblikken door te komen wanneer zij een bepaald geliefd voorwerp bij zich hebben, bijvoorbeeld een teddybeer. Zulke knuffelbeesten hebben voor kinderen een grote emotionele meerwaarde: in hun verbeelding betekenen ze veel meer dan zo maar een speelgoedbeest. Ook ouders gaan met deze voorwerpen meestal omzichtiger om dan met ander speelgoed.

De kinderarts en -psychoanalyticus Winnicott zag dat verbeelding hier een speciale functie vervult: ze helpt het kind beter met de werkelijkheid om te gaan en moeilijke momenten beter te aanvaarden. Volgens hem speelt de verbeelding hier een creatieve rol ten behoeve van een gezonde groei en ontwikkeling. Mede op grond hiervan onderscheidt Winnicott tussen iemands binnenwereld en de buitenwereld zoiets als een tussenwereld, waar verlangen en werkelijkheid elkaar als het ware overlappen.

Transitionele sfeer
Deze overlapping, die Winnicott de transitionele sfeer noemt, is het gebied "waarin creatieve verbeelding dat wat men nodig heeft in de verbeelding tegenwoordig stelt, om hierdoor hoopvol te kunnen wachten op of werken aan vervulling van die behoeften, en om frustraties te kunnen verdragen zonder wanhopig te worden".
Volgens Winnicott kennen niet alleen kinderen deze transitionele sfeer, maar ook volwassenen. Bij hen vindt men dit in kunst en godsdienst. "Maar ook psychotherapie speelt zich af in deze sfeer van creatieve verbeelding."
In haar boek Godsdienst als speelruimte voor verbeelding past de psychologe dr. P.E. Jongsma-Tieleman, waaraan ik het bovenstaande ontleen, dit gegeven toe op godsdienst en diept ze de godsdienstpsychologische consequenties hiervan verder uit.

Creatieve verbeelding
In het eerste deel van haar studie gaat de auteur nader in op het concept van de transitionele sfeer en onderzoekt ze met behulp van psychoanalytische gegevens de aard en ontstaansvoorwaarden van creatieve verbeelding.
Helder maakt ze duidelijk hoe belangrijk symbolen hierbij zijn. Door gevoelens te kanaliseren met behulp van symbolen kan men er een zekere afstand van nemen. Vervolgens betekent bezig zijn op symbolisch niveau ook dat men werkt aan zichzelf en men niet in de eerste plaats de realiteit probeert te veranderen. Dat is daarom belangrijk omdat werken aan zichzelf inhoudt, dat de afhankelijkheid van externe omstandigheden verminderd wordt en weerbaarheid en creativiteit vergroot worden, "waardoor men beter bestand is tegen moeilijkheden en met meer vindingrijkheid en hoop daarmee kan omgaan". En tenslotte is het voordeel van werken op symbolisch niveau dat het 'niet echt' gebeurt, maar alleen in de verbeelding. Dat biedt veiligheid.

Godsdienst
In het tweede deel van deze studie worden de gevonden resultaten toegepast op godsdienst. Godsdienst komt hier ter sprake als 'hoedster van de hoop'. De centrale vraag van gelovigen is: wie en wat is god voor mij? "Is de godsdienstige traditie voldoende 'bij de tijd' gebleven zodat men de eigen identiteit en de eigen idealen daarin kan terugvinden? Kortom, kan de gelovige in de godsdienst voldoende 'bevestiging' van zijn/haar identiteit vinden?"
Hierna staat Nel Jongsma-Tieleman bij een ander belangrijk aspect van godsdienst stil: godsdienst als erkenning van afhankelijkheid en grenzen. "Godsdienstige teksten die mensen bepalen bij hun grenzen zijn bevrijdingsverhalen."
Tenslotte spits zij haar betoog toe op verhalen over God en mensen en op het vieren van het heil met hulp van godsdienstige rituelen. Voorwaarde voor een positieve werking van verhalen is dat ze te denken geven en ruimte openlaten voor het spel van de verbeelding. Ook rituelen zijn bij uitstek een spel van verbeelding: we markeren er die momenten mee "waarop we het leven niet als vanzelfsprekend willen ervaren".
Het laatste hoofdstuk geeft onder meer een korte samenvatting van het gevondene. "Gezonde godsdienstigheid heeft de kenmerken van het spel van gezonde kinderen. Zij is creatief en er is ruimte om te spelen met mogelijkheden. Verbeelding en realiteit worden daarin niet tegen elkaar uitgespeeld. Godsdienst is dan speelruimte voor verbeelding."

Creatief betoog
Deze degelijke studie maakt andermaal duidelijk hoe belangrijk het voor de theologie is over de schutting van haar eigen erfje te kijken en interdisciplinariteit niet te schuwen. Een belangrijke verdienste van Godsdienst als speelruimte voor verbeelding vind ik dan ook dat het aantoont hoeveel de theologie van de psychologie kan leren.
Maar er is meer: ook het belang van het terdege rekening houden in de godsdienst met de eigen ervaring van mensen toont dit boek glashelder aan. Wat mij betreft dus een must voor iedereen die een eigentijdse omgang met en vormgeving van godsdienst ter harte gaat. Een creatief betoog, dat veel te denken geeft en de verbeelding prikkelt.

© JOHAN BLAAUW

Dr. P.E. Jongsma-Tieleman, Godsdienst als speelruimte voor verbeelding. Een godsdienstpsychologische studie, Kok Kampen 1996

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Trouw van 20 november 1996

naar begin